MKS-en: eigenlijk heel normaal!

In 2023 heeft Stichting Kind en Ziekenhuis een MKS advies-visitatie uitgevoerd bij 20 zorgorganisaties. In dit stuk vertelt het Beatrix Kinderziekenhuis hier meer over.

De kinderverpleegkundige van de toekomst denkt transmuraal

Voorzichtig, maar onmiskenbaar beginnen de muren tussen kinderverpleegkunde binnen en buiten de muren van het ziekenhuis af te brokkelen. Vooroplopers zijn onder meer de transmuraal werkende kinderverpleegkundigen. Zij brengen de wereld van het ziekenhuis en die van de kindzorg thuis langzaam maar zeker bij elkaar.

Dat is echt iets voor mij, dacht Jorien Bouma, toen ze de vacature zag voor een opleidingsplaats tot transmuraal kinderverpleegkundige. “Het medische aspect van het werken in het ziekenhuis trekt me heel erg, maar de kinderthuiszorg heb ik ook altijd interessant gevonden. Zeker toen ik ontdekte welke mogelijkheden er thuis allemaal zijn. Ik vind het een mooie uitdaging om eraan bij te dragen dat die overgang van ziekenhuis naar thuis voor kind en gezin soepel verloopt.”

Jorien is als kinderverpleegkundige transmuraal opgeleid. Ze is in dienst bij het Beatrix Kinderziekenhuis van het UMC Groningen, waar ze elke maand twee weken werkt. De andere twee weken is ze werkzaam bij KinderThuisZorg Nederland. Ze vormt nu nog een koppel met Rianne Doornbos, die het werken binnen en buiten de ziekenhuismuren om de maand afwisselt.

Transmurale samenwerking

De transmuraal werkende kinderverpleegkundige gaat de muren tussen beide werelden verder afbreken in de regio Groningen. Want dat is het idee achter het transmuraal opleiden en werken, zegt Jorien. “Als transmuraal werkende kinderverpleegkundige bevorder je de samenwerking tussen de zorg binnen en buiten het ziekenhuis. We zijn in beide disciplines opgeleid en werken nu in beide settings.”

Jorien en Rianne delen continu hun ervaringen in beide werelden met hun collega’s. Rianne: “De manier van werken in de ziekenhuizen verschilt toch nog steeds met die in de kinderthuiszorg. Ook tussen ziekenhuizen onderling is er veel variatie in onder meer protocollen. Een warme overdracht gaat veel makkelijker als je de werkwijze van de ander goed kent.”

“We horen: wat fijn dat we jullie ook hier tegenkomen, wat mooi dat dit kan!”

Jorien en Rianne zien veel enthousiasme over hun dubbelrol. Bij collega’s, die een steeds beter beeld krijgen van de ins en outs van die andere werkplek van Jorien en Rianne. Maar ook kinderen en gezinnen. Jorien: “Wij komen in het ziekenhuis regelmatig kinderen tegen die we kennen uit de kinderthuiszorg, en andersom. Voordeel is dan dat je meteen de hele situatie rond het kind kent.”

Rianne: “Het is zo leuk als kind en het gezin jou herkennen! We horen dan vaak: wat fijn dat we jullie ook hier tegenkomen, wat mooi dat dit kan. Een vertrouwd gezicht geeft een veilig gevoel. Dat is goud waard.”

Maar ook in andere situaties bewijst het transmuraal werken zijn meerwaarde, zegt Jorien. “We kennen natuurlijk onze collega’s in het ziekenhuis en in de kinderthuiszorg heel goed. Dus in de dagelijkse zorg voor kinderen zijn de lijntjes heel kort. Je belt makkelijk even een collega in de andere setting. Of je zoekt snel even iets op, we hebben immers toegang tot beide digitale systemen.”

Een uitdaging

De samenwerking tussen het Beatrix Kinderziekenhuis en KinderThuisZorg in Groningen rond het gezamenlijk opleiden en aanstellen van transmurale kinderverpleegkundigen werd een paar jaar geleden opgezet als pilot.

In algemene zin ziet men in het land de meerwaarde van transmuraal werken. Ook op een aantal andere plaatsen in Nederland zijn ziekenhuizen en kinderthuiszorgorganisaties transmurale pilotprojecten gestart. Het blijkt nog niet heel makkelijk om voor twee organisaties te werken, onder meer qua arbeidscontract en dienstroosters. Het CWZ ziekenhuis in Nijmegen is daarom samen met onder anderen KinderThuisZorg Nederland een grootschalig onderzoek gestart naar de meest optimale inzet van transmuraal opgeleide kinderverpleegkundigen.

Jorien en Rianne kunnen zich voorstellen dat het vormgeven van transmurale werkplekken een uitdaging kan zijn. Maar aan de andere kant: het is ook pionieren, je loopt voorop en dan is de praktijk soms weerbarstig. Ze geloven allebei dan ook dat transmurale kinderverpleegkundige zorg de toekomst heeft.

Jorien: “Sinds kort biedt de HBO-V opleiding in Groningen stages in de kinderthuiszorg aan. Ook dat is natuurlijk een heel goede ontwikkeling, dat je in de opleiding al met beide settings kennismaakt. De leerlingverpleegkundigen zijn er zeer enthousiast over.”

Geen muur

“Je merkt gewoon aan alles hoe goed het is voor kind en gezin als er een vloeiende overgang is van het ziekenhuis naar thuis”, zegt Rianne. “Soms is het wel zoeken naar je rol. Maar op een ander moment krijg je weer een enthousiaste reactie, of word je weer bij een project betrokken vanwege je transmurale functie. Dan lever je via dat project ook weer een bijdrage. Het zijn kleine stapjes, maar met elk stapje raak ikzelf ook weer enthousiaster.”

Wil je aanvullende informatie of zelf aan de slag? Klik hier!

door Pieter Hoogesteijn

MKS-en: eigenlijk heel normaal!

In 2023 heeft Stichting Kind en Ziekenhuis een MKS advies-visitatie uitgevoerd bij 20 zorgorganisaties. In dit stuk vertelt het Elkerliek Ziekenhuis hier meer over.

In het Elkerliek ziekenhuis ervaart men dat de problematiek van kind en gezin in sommige gevallen steeds heftiger wordt. Dit heeft er bij dit ziekenhuis toe geleid dat er verschillende samenwerkingsverbanden zijn ontstaan om er gezamenlijk voor te zorgen dat kind en gezin zo goed mogelijk worden geholpen.

Samenwerking zowel binnen als buiten het ziekenhuis

Binnen het Elkerliek vindt één keer per twee weken overleg plaats met het psychosociaal team. Hierbij zijn een psycholoog, kinderarts, (soms) kinderverpleegkundigen, een maatschappelijk werker (vanuit het nazorgteam) en een medisch pedagogisch zorgverlener betrokken. In dit overleg komt meer aan de orde dan alleen het medische. “We komen steeds vaker tegen dat een ‘gezinssysteem’ niet goed functioneert waardoor er allerlei problemen ontstaan. Laaggeletterdheid speelt hierbij ook een rol.”

Naast de reguliere samenwerking met de jeugdgezondheidszorg en met huisartsen zijn er korte lijnen met diverse organisaties van zorg en ondersteuning, sociale teams van de gemeente en (speciaal-)onderwijs. Persoonlijk contact door het nazorgteam, de kinderpsychologen en de kinderarts met deze organisaties helpt om de processen te verbeteren.

Wat dit het ziekenhuis en de patiënt oplevert

“Door de korte lijnen weten wij wat er mogelijk is.  Met goed vooroverleg door de betrokkenen in het ziekenhuis is er een helder beeld van de problematiek en wat helpend is in de aanpak hiervan. Door dit beeld met een warme overdracht  bij de passende hulpverlening te krijgen, zijn onze patiënten sneller en beter geholpen met de juiste zorg op de juiste plek,” aldus kinderarts Rinske Bos.

Wil je aanvullende informatie of zelf aan de slag? Klik hier!

MKS-en: eigenlijk heel normaal!

In 2023 heeft Stichting Kind en Ziekenhuis een MKS advies-visitatie uitgevoerd bij 20 zorgorganisaties. In dit stuk vertelt het Beatrix Kinderziekenhuis hier meer over.

Binnen het BKZ wordt al langer gewerkt om MKS geïmplementeerd te krijgen en vanaf begin  2023 is hier écht serieus werk van gemaakt. Het vraagt een lange adem, maar levert ook zeker wat op.

Oefenen aan de hand van klinische lessen

Het BKZ heeft haar visie op integrale (kind)zorg duidelijk omschreven. Dit vormt een mooie basis om vanuit verder te werken. Met maar liefst 600 verpleegkundigen die moeten worden meegenomen in dit gedachtengoed is een lange adem nodig. De focus ligt nu op het scholen van de kinderverpleegkundigen. “In eerste instantie merkten we dat mensen dachten: oh nee, niet weer een project! Zegt Cecile Ketelaar, kwaliteitsadviseur en projectleider MKS. “Maar als je dan in gesprek gaat met mensen, klinische lessen aanbiedt en praat vanuit voorbeelden, dan merk je dat mensen enthousiast worden.”

Veranderingen kosten tijd, weet ook Michel van Vliet, kinderarts sociale pediatrie en medisch manager van de polikliniek kindergeneeskunde “We organiseren ook nu al MDO’s en brengen de vier leefgebieden in kaart, we zijn zo ontzettend gewend om vanuit het medische te denken dat daarin veranderen soms lastig is. Dat betekent dus dat we elkaar scherp moeten houden. En dan helpt het om overal in het ziekenhuis ambassadeurs te hebben, zodat we samen de kar kunnen trekken.”

Wat dit het ziekenhuis en de patiënt oplevert

Uiteindelijk zorgt de MKS-werkwijze ervoor dat de zorg beter op elkaar wordt afgestemd en beter past in het leven van kind en gezin. “Soms kom je er bijvoorbeeld tijdens een MDO achter dat iedereen net iets anders bedoelt. Bijvoorbeeld wanneer het gaat over een crisismaatregel. Dat soort discussies moet je eigenlijk voor zijn en daar kan MKS bij helpen”  zegt Van Vliet.  “En net zo belangrijk is het dat kind en gezin naar huis kunnen met een veilig gevoel, dit geldt voor zowel complexe als minder complexe zorgvragen. Dat ze denken: dit kunnen we.”

Tips voor andere ziekenhuizen en het delen van ervaringen

Het BKZ heeft de afgelopen jaren vooral gemerkt dat het helpt om het samen te doen en de lijntjes warm te houden. Komend jaar starten zij bijvoorbeeld met intervisie bijeenkomsten met verpleegkundigen van thuiszorg en ziekenhuis. “We merken dat vooral dicht bij de praktijk blijven enorm aanspreekt.” Zegt Gerda van Bergen, hoofd kinderverpleegkundige “en dat kan op allerlei manieren: vind ambassadeurs binnen je eigen organisatie, geef klinische lessen, maak de verbinding met thuiszorg organisaties, etc. “Houdt het paadje warm met aansprekende en praktisch toepasbare info voor de mensen op de werkvloer.”

Wil je aanvullende informatie of zelf aan de slag? Klik hier!

MKS-en: eigenlijk heel normaal!

In 2023 heeft Stichting Kind en Ziekenhuis een MKS advies-visitatie uitgevoerd bij 20 zorgorganisaties. In dit stuk vertelt het Wilhelmina Ziekenhuis hier meer over.

Toen het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen (WZA) hoorde over de MKS Advies Visitaties, dachten ze in eerste instantie: dat is niks voor ons. Zoveel chronisch zieke kinderen die met medische zorg naar huis gaan zien ze immers niet. Inmiddels is die gedachte weg en weten ze: ook voor ons is hartstikke veel te doen met MKS!

Breder leren kijken met hulp van de MKS werkwijze

Anita van Zanten is kinderverpleegkundige in het WZA, een niet te groot perifeer ziekenhuis in het Noorden van het land. Toen zij in aanraking kwamen met MKS dachten ze in eerste instantie dat het allemaal veel te ingewikkeld was. “We besloten een advies visitatie aan te vragen en gingen erover lezen. Hoe moeten we dat dan doen? Is dat iets voor ons? Zoveel kinderen met een zorgvraag thuis zijn er immers niet in het ziekenhuis.”

Gaandeweg komen ze erachter dat MKS eigenlijk heel logisch is en goed aansluit op de ontwikkelingen die nu spelen op het vlak van integrale zorg. Naast de visitatie, voerden de kinderverpleegkundigen ook gesprekken met ouders van kinderen die met medische zorg naar huis gaan, bezochten zij een symposium en spraken zij met zorgpartners zoals Kinderthuiszorg. “We kregen een beter besef waar ouders mee te maken krijgen thuis, hoeveel zorgprofessionals betrokken kunnen raken bij een gezin waar een kindje is met medische zorg thuis en hoeveel ouders hierin moeten regisseren. Daar sta je niet altijd bij stil als kinderverpleegkundige op een afdeling. En daarbij, ook al sta je erbij stil, wat kun je ouders eigenlijk bieden?”

Na de visitatie gaan Anita en Auktje aan de slag met de aanbevelingen uit het rapport. Ze keken wat voor hun afdeling wenselijk en haalbaar was en stelden op basis daarvan prioriteiten. Ze zochten gericht de samenwerking op met Kinderthuiszorg en het Netwerk Integrole Kindzorg. Daarnaast betrokken ze Herma Meijer van bureau kwaliteit. Over deze samenwerking zeggen zij: “Herma heeft ons geholpen om de probleemstelling duidelijker te krijgen. Hoe kunnen we alles wat is aangeboden vormgeven? Wat is er nodig? Waar ligt precies onze vraag? Enzovoort.”

Inmiddels zijn er met de zorgpartners buiten het ziekenhuis afspraken gemaakt over overdrachten van en naar elkaar en hebben ze structureel overleg. Gaandeweg betrekken ze het hele team en leren ze samen kijken op een net iets andere manier. “We hebben meer structuur aangebracht. Ook al lijkt het in eerste instantie maar om een relatief klein groepje kinderen te gaan. Als je het daarvoor goed bedenkt en inricht, dan heeft iedereen er wat aan.“

Wat het WZA andere zorgorganisaties aanraadt

“Wij raden iedereen aan om het kleiner te maken, probeer niet meteen alles te doen, maar begin met een eerste kleine stap. Maak een goede probleem- en doelstelling en ga aan de slag. Betrek ook mensen van het kwaliteitsbureau erbij, omdat zij ervaring hebben met dit soort trajecten. “Als kinderverpleegkundigen schieten we vaak meteen in de oplossing en soms is het nodig om net even wat rustiger aan te doen.”

Wil je aanvullende informatie of zelf aan de slag? Klik hier!

MKS-en: eigenlijk heel normaal!

In 2023 heeft Stichting Kind en Ziekenhuis een MKS advies-visitatie uitgevoerd bij 20 zorgorganisaties. In dit stuk vertelt het Amphia Ziekenhuis hier meer over.

Mirjam Zeebregts, kinderverpleegkundige MKS 2023, is de drijvende kracht achter het invoeren van Medische Kindzorg Samenwerking in het Amphia ziekenhuis en in de regio Breda. Onder haar leiding worden de werkprocessen in het Amphia heringericht, zodat elk dossier van ieder kind dat na het ziekenhuis zorg nodig heeft informatie uit alle kinderleefdomeinen bevat. Ook zet Mirjam samenwerking op met aanbieders van zorg en ondersteuning buiten het ziekenhuis. Haar doel is standaard een warme overdracht en multidisciplinaire overleggen waaraan alle betrokkenen kunnen deelnemen. Verpleegkundig leiderschap is Mirjams drijfveer.

Doorzetten en niet opgeven

Al vanaf het begin af aan heeft Mirjam MKS gevolgd. Zij was degene die in haar ziekenhuis heeft gezegd: hier moeten we iets mee. “De MKS-visie sluit aan bij de onze, zei ik, er is landelijk een werkwijze ontwikkeld, de beroepsverenigingen staan erachter – wij moeten dit gewoon gaan doen. En wij als verpleegkundigen moeten daarbij in de lead zijn. Vanuit die gedachte is er in het ziekenhuis subsidie vrijgemaakt, waardoor ik aan de slag mocht om MKS in Amphia op te gaan zetten.”

En dat ging niet vanzelf en was niet altijd eenvoudig vertelt Mirjam. Soms is er weerstand en er zijn tegenslagen. Ook is nog niet duidelijk hoe de financieringsstromen gaan lopen en in het ziekenhuis is dat wel een belangrijk gegeven. Ook zitten mijn collega’s niet te wachten op extra werk. Ik waak er dan ook voor dat zij door MKS taken erbij krijgen, de werkdagen puilen al uit. “Het is ontzettend leuk om te zien dat steeds meer collega’s in Amphia enthousiast raken over MKS. Vooral als ze doorkrijgen dat MKS betekent dat je gezamenlijk, binnen en buiten het ziekenhuis, gewoon de zorg en ondersteuning levert die kind en gezin nodig hebben en die bij hun past.”

Welke eerste stappen raad jij andere kinderverpleegkundigen aan?

Een mooi begin is om te kijken naar wat er al is. “Veel dingen worden al gevraagd en genoteerd, maar dan gaat het soms om losse flodders. Als kinderverpleegkundige kun je bijvoorbeeld starten met in je rapportage aandacht te geven aan alle vier de kinderleefdomeinen. “Het is de kunst om het niet te groot te maken, om het met elkaar te doen en vooral om keuzes te maken. Je kunt niet alles tegelijk aanpakken, dat zorgt alleen maar voor teleurstellingen. Je wil vooral dat het uiteindelijk werkt.”

Wil je aanvullende informatie of zelf aan de slag? Klik hier!

MKS-en: eigenlijk heel normaal!

In 2023 heeft Stichting Kind en Ziekenhuis een MKS advies-visitatie uitgevoerd bij 20 zorgorganisaties. In dit stuk vertelt Kinderzorg Bijzonder hier meer over.

KinderZorg Bijzonder biedt eerstelijnszorg voor kinderen van 0 tot 23 jaar. De hulpbehoeftescan heeft een vaste plek in de werkwijze. Wanneer een zorgvraag binnenkomt wordt altijd gevraagd naar de hulpbehoefte van kind en gezin. Onder andere door het laten invullen van de hulpbehoeftescan door ouders, maar ook door het laten invullen van een cliëntverhaal door het kind.

Samen in kaart brengen waar behoefte aan is

Denise (eigenaar) geeft aan “Bij aanmelding van het kind wordt via ‘Carenzorgt’ (dit is het patiënt portaal van Nedap) de mogelijkheid geboden om digitaal een hulpbehoeftescan en intake formulier in te vullen. Daaropvolgend gaat de indicatiesteller op indicatiegesprek waarin de zorgvraag en hulpbehoefte samen met kind en gezin wordt vastgesteld op alle kinderleefdomeninen. Samen met kind en gezin kijken we wat nodig is en wat wij daarin kunnen bieden. Het kind kan zelf een ‘cliëntverhaal’ invullen over wie hij/zij is en wat hij/zij belangrijk en/of leuk vindt.”

Verdieping na MKS Advies Visitatie

“Het hoofddoel van KinderZorg Bijzonder is het in balans houden van draaglast en draagkracht van ouders.” gaat Denise verder. “In de gesprekken die wij voeren met ouders staat deze vraag altijd centraal. Wanneer blijkt dat de draaglast niet in verhouding is met de daadkracht, wordt met elkaar  gekeken wat er kan worden bijgesteld.”

Tijdens de MKS Advies Visitatie bleek dat door de ouders de ‘draagkracht/draaglast’ werd gescoord met één rapportcijfer. Tijdens het bezoek is de suggestie gedaan om deze score uit te breiden voor een rapportcijfer over alle vier de leefdomeinen (sociaal, ontwikkeling, medisch en veiligheid). Zo kan nog beter het goede gesprek worden gevoerd over waar eventueel extra zorg of ondersteuning nodig is.

Tips voor andere organisaties

Onze tips aan anderen is om Stichting Kind en Ziekenhuis zeker een keer mee te laten kijken naar het intake- en zorgproces. Zo kun je zien wat je in de organisatie nog allemaal kunt verbeteren, maar ook zeker wat je al allemaal juist doet. Zo deden wij blijkbaar al veel meer in de trant van MKS dan dat we van te voren in de gaten hadden.

Daarnaast hebben wij ervaren dat als cliënten zelf de intakeformulieren invullen, je er veel beter achter komt wat belangrijk is in het leven van en zorg voor de cliënt. Daarbij is het ook belangrijk om de administratieve last zoveel mogelijk te beperken. Doordat Stichting Kind en Ziekenhuis met ons mee keek, kwamen wij erachter dat we soms wel 3x dezelfde vraag stelden. Wij gaan er het komende jaar dan ook mee aan de slag om de informatie die we nodig hebben zoveel mogelijk te bundelen en overbodige vragen te schrappen.

Wil je aanvullende informatie of zelf aan de slag? Klik hier!

Van ‘overleven’ naar ‘zo gezond mogelijk opgroeien’

Zorgen dat zieke kinderen zo gezond mogelijk kunnen opgroeien. Met dat doel voor ogen zoeken we in het Radboudumc Amalia kinderziekenhuis op vele manieren de samenwerking op. ‘We breken schotten tussen eerste-, tweede- en derdelijnszorg af.’

‘Er sterven minder kinderen dan vroeger ten gevolge van ernstige ziektes’, vertelt Jan Peter Rake, kinderarts en medisch directeur van het Radboudumc Amalia kinderziekenhuis. ‘We kunnen deze kinderen steeds beter behandelen. Overleven is niet meer het hoofddoel in de doorontwikkeling van onze kindzorg. Onze “opdracht” is verschoven naar: zorgen dat deze, vaak chronisch, zieke kinderen zo gezond mogelijk kunnen opgroeien. En later maximaal kunnen meedoen in de maatschappij, ondanks hun aandoening of ziekte.’ Het Amalia kinderziekenhuis werkt op allerlei niveaus, binnen verschillende samenwerkingen, aan die veranderde opdracht. ‘Steeds nemen we als kinderziekenhuis een andere rol in, afhankelijk van de vraag die speelt’, zegt bedrijfskundig directeur Nienke Plass-Verhagen. ‘We kijken welke behoefte er in de zorg voor het kind is, wat onze expertise is en op welke manier we daarin samenwerken met andere umc’s, algemene ziekenhuizen, overige zorginstellingen én partijen daarbuiten. De stelregel is: zorg op maat, kind- en familiegericht, zo dicht mogelijk bij huis voor de patiënt.’

Klik hier om het artikel verder te lezen

MKS-en: eigenlijk heel normaal!

In 2023 heeft Stichting Kind en Ziekenhuis een MKS advies-visitatie uitgevoerd bij 20 zorgorganisaties. In dit stuk vertelt het Deventer Ziekenhuis hier meer over.

Kinderen met een zorgbehoefte na het ziekenhuis is geen dagelijkse kost in het Deventer Ziekenhuis. Toch besloten zij ongeveer 5 jaar geleden om te starten met een MDO met kind en gezin als gelijkwaardige gesprekspartner. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bespreken van kinderen die met een sonde of antibiotica IV naar huis gaan. Daarnaast worden ook MDO’s van psychosociale opnames met kind en gezin gedaan (eetproblematiek, slaapproblematiek, onveilige thuissituatie)

Een MDO met kind en gezin, dat kan toch helemaal niet?

Inmiddels zijn de agenda’s van alle betrokkenen bij kindzorg in het Deventer Ziekenhuis op donderdag tussen 12u en 13u gereserveerd voor het MDO. Zowel vanuit het ziekenhuis als vanuit de eerstelijn kan worden aangesloten. Denk aan: kinderartsen, diëtisten, fysiotherapeuten, logopedisten, kinderverpleegkundigen, thuiszorg, jeugdpsychiatrie en gemeente. Wie niet mogen ontbreken? Ouders en kinderen zelf, want zij zijn er natuurlijk bij.

Hans van der Deure, kinderarts in Deventer Ziekenhuis geeft aan: “We zijn circa 5 jaar geleden gestart met deze manier van werken. Dit kwam voort vanuit de vaststelling dat ouders en kinderen soms andere doelstellingen hebben dan wij als zorgprofessionals. We merkten dat we soms langs elkaar heen praatten en dat was zonde. De invoering van het MDO met ouder en kind ging wel gepaard met wat scepsis. Als zorgprofessionals zijn we nou eenmaal gewend om eerst te bedenken wat goed is voor de ander en dat vervolgens aan hen voor te leggen. Ook dachten we dat ouders en kinderen deze rol niet konden spelen. Het is mooi om te zien dat het nu bij ons eigenlijk heel normaal is dat we dit zo doen.”

Wat het MDO het ziekenhuis en de patiënt oplevert

De eerste stap was het visite lopen aan bed. De kinderarts en de verpleegkundige bespreken hoe het gaat en bepalen beleid samen met kind en ouder. Hierover waren alle betrokkenen positief, omdat beslissingen worden genomen waarbij rekening wordt gehouden met wensen en behoeften van ouders.

Een volgende stap was het doen van MDO’s met kind en gezin. Alle betrokkenen disciplines werden uitgenodigd. Er vormt zich op de patiëntenkamer een grote kring waar kind en ouder onderdeel van zijn. Alle zorgprofessionals geven inbreng over de zorg die geleverd wordt vanuit zijn vakgebied.  Na een aantal MDO’s is geëvalueerd: iedereen was positief. Ouders gaven aan dat zij zich gehoord en serieus genomen voelen. Daarnaast vinden zij het prettig om deel uit te maken van beslissingen die gemaakt worden. Het verminderd onzekerheid over afspraken/beleid tijdens de opname omdat tijdens het MDO alles wordt besproken. De zorgprofessionals vinden het prettig om op de hoogte te zijn van de afspraken die gemaakt zijn en in dezelfde koers vooruit te gaan. Doordat kind en ouders goed geÏnformeerd zijn tijdens het MDO, zorgt dit ook voor minder vragen van hen tijdens de rest van de opname.

Bij kinderen opgenomen met eetproblematiek waarbij in de thuissituatie al een behandelaar vanuit de jeugdpsychiatrie betrokken was, merk je dat het prettig is dat een behandeling die al was opgestart goed voortgezet kan worden. De behandelaar heeft tijdens een MDO naast de eigen kinderarts een grote rol. Soms merk je wat spanning bij tieners met eetproblematiek, omdat beslissingen die tijdens een MDO gemaakt worden van invloed zijn op de rest van de opname. Toch kiezen bijna alle tieners er ook bij een volgende keer weer voor om erbij te zijn. Soms is de inbreng van de tiener dan zelf niet groot, maar dit wordt ook niet verwacht. Ze horen wel wat er wordt besproken en begrijpen beslissingen op deze manier beter.

Samengevat zorgt deze manier van werken voor een betere samenwerking tussen professionals. Daarnaast zorgt het voor minder stress bij kind en ouder omdat zij goed geïnformeerd zijn en een grote stem hebben in beslissingen die worden gemaakt.

Wil je aanvullende informatie of zelf aan de slag? Klik hier!

MKS-en: eigenlijk heel normaal!

In 2023 heeft Stichting Kind en Ziekenhuis een MKS advies-visitatie uitgevoerd bij 20 zorgorganisaties. In dit stuk vertelt Slingeland Ziekenhuis hier meer over.

Eigenlijk liep alles op de afdeling al goed, dit bleek ook uit de feedback van patiënten. Toch wilde Slingeland kritisch naar zichzelf kijken omdat er nou eenmaal altijd ruimte is voor verbetering. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij was dat de veranderingen gedragen werden door het team en moesten plaatsvinden in een veilige omgeving.

Veranderen in een veilige omgeving

Het begon allemaal met de vraag aan Kinderthuiszorg of zij verbeterpunten zagen voor de samenwerking. Daarop volgde een best kritische mail. Dit was even slikken, in het ziekenhuissysteem kwamen namelijk geen klachten naar voren. Veronie Gebbinck (teammanager vrouw & kind) begreep wel waar de kritiek vandaan kwam en besloot om samen met haar team in een veilige omgeving aan de slag te gaan om samen te leren. De sleutel? Gezamenlijke gedragenheid. Want als je de veranderingen als groep gedragen hebt, dan maak je ook dat het geborgd wordt.

Wat heeft het kind nodig om thuis weer mee te kunnen draaien?

Het uitgangspunt is eigenlijk heel eenvoudig. En dat is de vraag wat een kind nodig heeft zodat het thuis weer mee kan draaien. Als ziekenhuis zou je dus altijd de vraag moeten stellen aan kind en gezin wat hiervoor nodig is. Veronie “We willen de kinderleefdomeinen steeds meer en nadrukkelijker toepassen. En eigenlijk is dit helemaal niet zo’n groot iets. Maar als je het zo benoemd in het land en je weet niet wat het betekent, dan klinkt het als iets heel ingewikkelds. Zeker voor jonge professionals.” “Het hoeft niet altijd ingewikkeld te zijn”, zet Veronie “als een kind bijvoorbeeld zegt dat ze graag weer zou willen voetballen als ze thuis is, dan kan het zomaar zo zijn dat er een potje wordt gevoetbald op de gang.”

Stage lopen bij elkaar

In het Slingeland zijn er hele korte lijnen met de kinderthuiszorg. Het uitgangspunt is dat kinderen thuis moeten zijn tenzij. Onlangs is een blauwdruk  interprofessionele thuiszorg ontwikkelt in samenwerking met RUMC, UMCG en de kinderthuiszorg, waarin dit uitgangspunt wordt onderstreept. De jarenlange samenwerking(15 jaar)  tussen Slingeland Ziekenhuis en kinderthuiszorg onderschrijft dit. Wanneer een kind naar huis gaat met zorg is er nagenoeg altijd een warme overdracht met de kinderthuiszorg, niet alleen bij complexe medische gevallen. Voor ons is dat normaal.

Heel praktisch lopen kinderverpleegkundigen van het ziekenhuis ook stage bij de kinderthuiszorg en vice versa. Voordeel is dat kinderverpleegkundigen elkaars wereld leren kennen, maar misschien nog veel belangrijker: elkaar leren kennen. Dat praat nou eenmaal makkelijker.

Visites aan bed niet eerst voorbespreken, maar meteen met kind en gezin

Om te veranderen gaan wij er in Slingeland vanuit dat je het beste kunt beginnen daar waar de energie zit. Neem twee verbeterpunten en ga daarmee aan de slag. In het Slingeland Ziekenhuis werden ze daarbij ondersteund met gelden van het Safety2 project. Dit is gericht op al werkend onderzoek doen in de praktijk. Ook is er ondersteuning geweest vanuit de afdeling kwaliteit, die ervaring hebben met dit soort trajecten.

Rianne Godschalk (kinderverpleegkundige) geeft als concreet voorbeeld de visite aan bed. “Voorheen bespraken we de visite aan bed voor tussen arts, kinderverpleegkundige en medisch pedagogisch zorgverlener (MPZ), zonder het kind en zonder de ouder. Eigenlijk kwamen we dan aan het bed en zeiden we: zullen we samen beslissen over wat wij al bedacht hebben? Er waren veel beren op de weg om de visites te veranderen: want, dat kon toch helemaal niet? Dat zou toch heel veel tijd kosten? Wat blijkt? Het levert zelfs tijd op en het is leuker! Het is ook wennen, met name in de praktische zaken zoals planning en logistiek. Al doende leert men, dus dat gaat steeds beter.”

Een mooi voorbeeld is een casus van een kind met ernstige astma exacerbaties. Moeder bleek al veel ervaring te hebben hiermee doordat een ouder broertje dit ook had. De signalen die moeder gaf werden vanaf het eerste moment serieus genomen waardoor uiteindelijk de behandeling ook anders is ingestoken.

“We merken soms ook dat het voor kinderen overweldigend kan zijn, al die mensen aan bed” vervolgt Rianne. “Ook daar leren we van. Zo gaf een medisch pedagogisch zorgverlener aan ons terug dat er niemand was die na de visite aan bed terug ging naar het kind om te vragen hoe het ermee was. We schaven dus ook steeds bij.”

Tips voor andere organisaties

Onze tip is om niet te ingewikkeld te denken en de samenwerking op te zoeken. Ook is het belangrijk om te beginnen waar de energie zit en om te kijken welke (financiële) mogelijkheden er zijn om de verandering voor elkaar te krijgen. Wees niet bang om het verkeerd te doen, maar begin met elkaar in een veilige omgeving.

Wil je aanvullende informatie of zelf aan de slag? Klik hier!

Veelbelovende pilot: NIK eigen spreekuur op de kinderpoli

Sinds januari van dit jaar organiseren de Netwerken Integrale Kindzorg (NIK) elke dinsdagmiddag een informatief spreekuur op de kinderpoli van het Willem Alexander Kinderziekenhuis (WAKZ/LUMC). Deze pilot lijkt veelbelovend; in slechts enkele maanden heeft de NIK-coördinator voor Holland-Rijnland, Corintha Wijnhorst, al bijna evenveel casussen behandeld als normaal gesproken in een heel jaar. Corintha zegt hierover: ‘Zorgprofessionals kunnen gemakkelijk binnenlopen, we hebben direct contact en bespreken meteen mogelijke opties om ouders, kinderen en gezinnen te ondersteunen.’ 

Kinderarts Minke de Ru knikt bevestigend: ‘Buiten de ziekenhuismuren kan ik weinig betekenen voor mijn patiënten en hun gezinnen, en dat is precies het gebied waar Corintha bij helpt. Samen vormen we een completer team.’ Het informatief spreekuur is opgezet door Corintha en Margot Bos, coördinator van het Kinder Comfort Team van het WAKZ/LUMC. Margot: ‘Het is ons gelukt omdat Corintha en ik het echt wilden en het gewoon zijn gaan doen. We hebben de samenwerking zorgvuldig voorbereid en gelukkig blijkt er dan binnen het WAK/LUMC altijd ruimte te zijn voor nieuwe initiatieven.’

Draagvlak creëren

Margot: ‘Ongeveer anderhalf jaar geleden ontdekte ik dat weinig mensen binnen ons kinderziekenhuis bekend waren met de NIK. Ik belde Corintha en stelde voor dat ze naar de kinderpoli zou komen om beter zichtbaar te zijn. Dat hoefde ik haar maar één keer te vertellen… we zijn meteen aan de slag gegaan.’ Corintha: ‘Voor mij was het schokkend om van Margot te horen dat zorgprofessionals zo weinig wisten over de NIK en onze toegevoegde waarde niet zagen. Als zij ons niet echt kenden, hoe zouden ouders dat dan moeten weten? Margot en ik geloven in de kracht van een olievlek. Goed voorbereid beginnen, draagvlak creëren en dan uitbreiden. We begonnen met het geven van klinische lessen aan belangrijke groepen zoals teamleiders, stafleden, kinderartsen, verpleegkundigen en zorgprofessionals uit het (psycho)sociale domein. We legden de nadruk op wat het KCT en de NIK doen, wanneer ze van waarde zijn en waarom het informatieve spreekuur belangrijk is.’ ‘We hebben ook tijdens een kwaliteitsmiddag waarbij alle medewerkers van het WAK/LUMC zijn uitgenodigd, een presentatie gegeven over kinderpalliatieve zorg in het algemeen, de rol van het KCT en de NIK, en het belang van ACP-gesprekken en IZP’s’, voegt Margot toe. ‘Hoewel we weten dat we aandacht moeten blijven vragen voor scholing, was het zaadje geplant. Dat merkte je ook bijvoorbeeld aan een reactie van een neonatoloog die Corintha benaderde met de vraag: ‘Mijn team weet nog te weinig wat jullie kunnen betekenen, kom jij bij ons ook een keer een presentatie geven?’.

Zichtbaar aanwezig

Margot: ‘Toen we genoeg steun voelden, zijn we afgelopen januari begonnen met het informatieve NIK-spreekuur op de dinsdagmiddag. We voelden ons ook gesterkt door de fijne reactie van onze staf: Dat is een waardevolle toevoeging voor het Willem Alexander Kinderziekenhuis, haal de NIK maar naar binnen’. ‘Zoals we hadden gehoopt, wordt de impact van het spreekuur groter en groter’, voegt Corintha toe. ‘De kinderartsen komen met vragen van ouders, willen even met mij overleggen over een bepaalde casus, geven me de contactgegevens van ouders van wie ze denken dat we kunnen helpen en begeleiden ouders die ze op hun poli zien naar ons spreekuur. Ik heb er alle vertrouwen in dat ouders ons binnenkort ook zelf zullen vinden, zeker als ook op de verpleegafdelingen naar ons spreekuur wordt verwezen: ‘Het is dinsdagmiddag, loop even naar beneden en je krijgt direct antwoord op je vraag.’ Als je zichtbaar aanwezig bent komen de mensen vanzelf.’ Ook kinderarts Minke voelt zich gesteund door het NIK-spreekuur. Corintha heeft zoveel kennis over de beschikbare middelen en diensten in de regio. ‘Samen denken we na over hoe we de zorg voor een specifiek gezin beter kunnen organiseren en praten we veel over rouw- en verliesverwerking. Ook ouders ervaren haar als prettig en voelen zich gehoord en gesteund. Mijn spreekuur zit overvol, en er blijven vaak nog zoveel vragen. Ik merk dat ouders het NIK-spreekuur als verdiepend ervaren! Dit model zou zeker ook in andere academische ziekenhuizen kunnen werken. Als je fysiek dicht bij elkaar bent en weet wat de ander voor je kan betekenen, zal de vraag vanzelf ontstaan. Je loopt nou eenmaal makkelijker bij iemand binnen dan dat je gaat mailen of bellen.’

 

Klik hier voor het volledige artikel