Fase 1: Verwijsboom

Verwijsboom zorg buiten het ziekenhuis

Wat is de verwijsboom?

De ‘Verwijsboom zorg buiten ziekenhuis’ helpt de kinderarts (of andere medisch specialist) en/of de kinderverpleegkundige om te bepalen onder welke wetgeving de behandeling buiten het ziekenhuis – en dus de vergoeding – van het kind of de jongere valt. Het voordeel is dat je daarmee direct aan het goede loket kunt aankloppen.

Direct naar de andere fasen:

MKS fase 1 t/m 4
Wat is MKS

Hoe werkt de verwijsboom?

Wordt het kind na opname, dagbehandeling of een bezoek aan de polikliniek uit het ziekenhuis ontslagen en heeft het nog behandeling nodig? Aan de hand van de ‘Verwijsboom zorg buiten het ziekenhuis’ kun je bepalen welke wetgeving van toepassing is. En dus welke instantie de behandelingen vergoedt. Er zijn diverse mogelijkheden.

De verwijsboom

De huidige verwijsboom is offline gehaald. Wij zijn bezig met een alternatief.

Mogelijkheid 1: het kind heeft geen kinderverpleegkundige zorg nodig

Naar de huisarts

Hoeft het kind niet meer voor controle naar kinderarts van het ziekenhuis? Dan volgt een (terug)verwijzing naar de huisarts. De kinderarts draagt alle relevante informatie over het kind en het gezin over aan de huisarts.

Naar de gemeente (Jeugdwet)

Blijft het kind onder behandeling van de kinderarts? En heeft het behoefte aan professionele ondersteuning/begeleiding bij de persoonlijke verzorging? Dan worden deze kosten vergoed vanuit de Jeugdwet. De gemeente waar het gezin woont, is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet. De kinderverpleegkundige zorgt voor overdracht van alle relevante informatie over het kind en gezin aan de Jeugdgezondheidszorg(JGZ)-instelling die het kind bij de persoonlijke verzorging gaat ondersteunen. Een voorbeeld hiervan is een kind met een verstandelijke beperking waarvan de ouders vanwege moeilijk gedrag van het kind hulp hebben gevraagd bij de persoonlijke verzorging. Een ander voorbeeld hiervan zijn kinderen met de ziekte van Duchenne, die (nog) geen kinderverpleegkundige zorg nodig hebben, maar wel al hulp bij het aan- en uitkleden.

Naar de kinderarts

Heeft het kind geen verpleegkundige zorg nodig én geen professionele ondersteuning bij de persoonlijke verzorging? Dan hoeft voor het kind alleen een (eventuele) vervolgafspraak bij de kinderarts te worden ingepland. Bijvoorbeeld als een kind bij ontslag uit het ziekenhuis medicatie heeft meegekregen en het effect daarvan na een bepaalde periode moet worden geëvalueerd.

Mogelijkheid 2: het kind heeft wel kinderverpleegkundige zorg nodig

De kosten voor verpleegkundige zorg vallen onder de Zorgverzekeringwet (Zvw) indien:

  1. het kind (0 t/m 17 jaar) een somatische (lichamelijke) aandoening heeft zonder ernstige verstandelijke beperking, of;
  2. het kind (tot 5 jaar) een somatische (lichamelijke) aandoening heeft met een ernstige verstandelijke beperking, waarbij nog niet duidelijk is hoe het kind zich zal ontwikkelen en op welke manier. Tot het vijfde levensjaar ligt het accent veelal op de medische zorg. Bovendien is voor het vijfde levensjaar niet bij alle kinderen vast te stellen of er sprake is van een verstandelijke beperking.

Langdurend afhankelijk van zorg

De kosten voor kinderverpleegkundige zorg vallen onder de Wet langdurige zorg (Wlz) indien:

  1. het kind een somatische (lichamelijke) aandoening heeft met een ernstige verstandelijke beperking, en;
  2. blijvend behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid, en:
  3. wanneer met het kind: 5 jaar of ouder is of jonger is dan 5 jaar én waarbij duidelijk is dat het levenslang zal zijn aangewezen op permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid.

Doorverwijzen: CIZ of Zvw

De kinderarts verwijst door naar het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het CIZ brengt de behoefte aan zorg en ondersteuning in kaart en geeft de indicatie af. Als het kind jonger is dan 5 jaar, kan de huisarts ervoor kiezen door te verwijzen naar de Zorgverzekeringswet. Op jonge leeftijd is nog niet altijd duidelijk hoe het verloop zal zijn en of er een blijvende behoefte aan toezicht aan zorg in de nabijheid bestaat. Vanaf het vijfde levensjaar is met meer zekerheid iets te zeggen over de toekomst.

filed under: